Constitutietypes

Constitutietypes homeopathie kent verschillende constitutietypen. Het argentum-type, calcium-type, graphites-type, lachesis-type, en meer. In de homeopathie gaat het om het hele individu; er wordt niet alleen gekeken naar ziekte of kwaal, maar ook naar de fysieke, mentale en emotionele toestand van iemand. Weten wat iemands constitutietype is, geeft inzicht in de beste behandeling voor die persoon. Dat is heel belangrijk, want twee mensen met hetzelfde probleem kunnen verschillende symptomen hebben. Het kan zijn dat verschillende invloeden hun toestand verbeteren of verergeren. Daarom hebben ze misschien verschillende middelen nodig, ook al hebben ze dezelfde ziekte.

Verschillende constitutietypes

Het argentum-type
Het arsenicum-type
Het calcium-type
Het graphites-type
Het ignatia-type
Het lachesis-type
Het lycopodium-type
Het mercurius-type
Het natrium-type
Het nux-vomica-type
Het phosphorus-type
Het pulsatilla-type
Het sepia-type
Het silicea-type
Het sulphur-type

Mentale, emotionele constitutietypen

Bij het voorschrijven van een middel wordt rekening gehouden met mentale en emotionele aspecten van constitutietypen. Denk bijvoorbeeld aan de angsten die iemand heeft – angst voor dieren, spinnen, het donker, onweer, eenzaamheid, een overval, faalangst, de dood of vergiftiging. Ook het temperament van een persoon speelt een rol – bijvoorbeeld of hij snel huilt, gelukkig of ongelukkig is, zelfvertrouwen heeft, lui is, perfectionistisch, vriendelijk, zachtaardig, zorgzaam, optimistisch, snel geïrriteerd, agressief of onzeker is. Daarna moeten we kijken welke factoren het individu beïnvloeden en of ze effect hebben op de toestand zelf. Hoe reageert iemand bijvoorbeeld op lawaai? Roept muziek emotionele reacties op? Is ze ’s ochtends fris en vrolijk of suf en sloom? Heeft hij genoeg aan zichzelf of verkeert hij liever in gezelschap? Heeft hij liever warm dan koud weer? Nat of droog? Praat hij met anderen over zijn problemen of houdt hij ze voor zich? Heeft ze een sterke voor- of afkeer voor bepaald eten en drinken?

Fysieke constitutietype

Ook fysieke factoren zijn van belang. Hierbij gaat het erom of de patiënt groot of klein is, dik of dun, lange ledematen heeft of lijdt aan onder- of overgewicht. Heeft hij donkere kringen onder zijn ogen? Wat voor kleur haar en ogen heeft hij? Is zijn haar dik, krullend of dun? Wat voor huid heeft hij? Wat draagt hij het liefst? Formele kleding of vrijetijdskleding? Heeft hij voorhoofdsrimpels?
Het vinden van het geschiktste middel is eenvoudiger als bekend is wat iemands constitutietype is. Neem bijvoorbeeld iemand die last heeft van keelpijn en verkoudheid. Het beste middel voor de fysieke symptomen van keelpijn en verkoudheid is middel A, B of C. Het beste middel voor de emotionele aspecten van de verkouden persoon met keelpijn is middel B of C. Het beste middel volgens de constitutie van de betreffende persoon is middel B. Daarom is middel B vermoedelijk het effectiefst. Het is niet noodzakelijk om op deze manier het beste middel te bepalen – middel A voorschrijven op basis van de fysieke symptomen zal ook enigszins werken – maar omdat middel B past bij alle aspecten van de persoon in kwestie, zal dit het beste werken.